h

(on)gewenste gezichten

5 maart 2012

(on)gewenste gezichten

Die Blechtrommel uit Afghanistan

Gisteren moest ik even denken aan dat beroemde boek, maar het bleek echter een heel ander verhaal uit een heel ander land. Maar toch……..

Ik bracht een bezoek aan enkele asielzoekers in het AZC in Ter Apel. Elke keer als ik zo’n benauwde woonruimte binnenkwam werd van mij verwacht dat ik koffie of thee met ze dronk. Natuurlijk kwam ik daar niet om een beetje te koffieleuten, maar ik wilde dat de zij mij wat vertelden over hun situatie en problemen. Ik kreeg onder andere enkele problemen te horen over hungezondheidsproblemen en de slechte behandeling of het ontbreken hiervan.
Tegen 1 uur stapte ik de caravan van de Afghaanse familie Zarabi binnen. In de kamer stonden geen stoelen, er lagen tapijten op de vloer en langs een wand lagen een paar matrassen. In het midden stonden 5 gevulde soepkommen en een bak met een mengsel van tomaat, knoflook, iets groens en heel veel sambal. Voor mij en mijn gids/tolk werden gelijk nog 2 kommen gevuld; weigeren mocht niet en eerlijk is eerlijk, het smaakte uitstekend.
Het gezin bestond uit vader, moeder en 3 zoontjes. Een zoon was erg dik en leek een jaar of 6, 7 oud, maar bleek al 12 jaar te zijn. Voor de moeder aan haar eten begon probeerde zij eerst die zoon, Awid, te voeren, wat erg moeizaam ging. De twee andere zoontjes waren levendige kereltjes die Nederlands en Afghaans door elkaar spraken, zij waren vlug klaar met eten en verdiepten zich al snel in hun Play-station.
Awid kreeg een plastic emmer met een laagje bruine bonen. Onder het uitstoten van piepgeluiden zat hij onophoudelijk door de bonen te roeren en soms gooide hij een handje bonen de kamer in.
Volgens de ouders ging het erg goed met Awid, want en paar maanden geleden is er in het Refaja-ziekenhuis vastgesteld wat hij had en kreeg hij medicatie. Voorheen kreeg hij 20 epileptische aanvallen per week en nu nog maar 3. Helemaal blij waren de ouders met de dagopvang waar hij sinds een paar weken naar toe ging. De leidsters schreven elke dag in een dagboek wat ze met hem gedaan hadden. Het waren liefdevolle stukjes, maar in het Nederlands, dus onleesbaar voor de ouders. Een tiental bladzijden heb ik in het Engels voorgelezen; de ouders zaten erbij te genieten. Ze vonden het prachtig. En eindelijk kreeg ik het verhaal over hun oudste zoon te horen. Totdat Awid 2½ jaar was, was hij net zoals zijn jongere broertjes nu waren. Gewoon een levendige peuter.
Op een dag, zijn ouders waren naar hun werk, kwam de Taliban in hun dorp. Hun opa en oma probeerden met enkele kleinkinderen te vluchten. Awid was de kleinste en werd gedragen door zijn opa. Helaas werd opa gepakt door de terroristen en werd vermoord met de kleine Awid in zijn armen geklemd. Zo werd hij gevonden door zijn ouders. Vanaf dat tijdstip besloot Awid om weer baby te worden. Er was door die gebeurtenis iets in zijn hoofd heel erg kapot gegaan. Zijn lichamelijke ontwikkeling stond stil en geestelijk was hij weer een baby. Iep, iep en uh, uh zijn de enige geluiden die hij nog voortbrengt.
Hulp voor hun kind was in Afghanistan niet te vinden, daarom besloten zijn ouders om naar Zweden te vluchten. Ook al omdat de moeder doelwit was van de Taliban, want zij werkte als verpleegkundige en werkende vrouwen, dat mag niet van hen.
Op Schiphol werden zij door de douane met hoongelach ontvangen; die domme Afghanen dachten dat zij in Zweden waren. Helaas voor hen waren zij in ons kikkerlandje terecht gekomen. En daar zijn zij nu inmiddels al 10 maanden. Zij hebben nog geen verblijfsvergunning.
Slechts een paar maanden geleden kreeg Awid voor het eerst een onderzoek in het Refaja-ziekenhuis. De uitslag levert een fiks aantal, voor een leek moeilijke Latijnse benamingen op, maar de conclusie is eenvoudig: terugsturen naar het land van herkomst is langdurig levensbedreigend. De IND is nog steeds erg afwijzend betreffende een positief advies. De ouders zijn echter optimistisch en hopen op een spoedige, voor hen gunstige beslissing. Dan krijgt hun zoon een goede verpleging en kunnen zij beginnen aan hun inburgering en een bijscholing, zodat zij eindelijk weer aan het werk kunnen als arts en verpleegkundige. En niet te vergeten, hun beide andere zoontjes, die ongetwijfeld door hun ouders gestimuleerd zullen worden om het maximale in hun leven te bereiken.

Na een paar uur nam ik afscheid van de familie Zaribi. Ik hoop en verwacht dat voor hen eindelijk een betere tijd aanbreekt. En Awid? Hij is geen Oskar uit Die Blechtrommel, maar ik ben er van overtuigd dat de leidsters van de dagopvang er alles aan zullen doen om zijn leven zo prettig mogelijk voor hem te maken.

Jan Teske

U bent hier